Woonstvergoeding bij echtscheiding
Bij een echtscheiding komen verschillende praktische en financiële vraagstukken op tafel. Eén daarvan is de gezinswoning en wie daar recht op heeft. Wat gebeurt er wanneer één van de partners in de gezinswoning blijft wonen, terwijl beide nog voor de helft eigenaar zijn? In zo’n situatie kan er sprake zijn van een woonstvergoeding. In deze blog leggen we uit wat een woonstvergoeding is en wanneer deze verschuldigd is.

Wat is een woonstvergoeding?
Wanneer echtgenoten uit elkaar gaan, is er vaak niet meteen een definitieve regeling voor de toekomst van de gezinswoning. Vaak blijft één van de echtgenoten na de breuk tijdelijk in de woning wonen, terwijl de andere vertrekt.
Die vertrekkende partner kan in dat geval recht hebben op een financiële compensatie voor dit exclusieve genot, de zogenaamde woonstvergoeding. Deze vergoeding is bedoeld om het verlies van het gebruik van de woning te compenseren, ondanks het feit dat de woning nog steeds onverdeelde eigendom is.
Omvang van de woonstvergoeding
De woonstvergoeding bedraagt de helft van de gebruiks- en genotswaarde van de betrokken woning. In de praktijk wordt aangenomen dat dit overeenstemt met de helft van de huurwaarde die de woning zou opleveren indien deze verhuurd zou worden aan een derde. Geraken echtgenoten het niet eens over de huurwaarde, dan kan een rechter of notaris deze vaststellen, eventueel met de hulp van een deskundige.
In tegenstelling tot huurgelden wordt de woonstvergoeding niet maandelijks uitbetaald. In plaats daarvan wordt deze, samen met de andere beheerskosten, verrekend bij de afronding van de vereffening en verdeling na de echtscheiding.
Wanneer is de woonstvergoeding verschuldigd?
Exclusieve bewoning vóór de echtscheidingsprocedure
De woonstvergoeding is pas verschuldigd vanaf de inleiding van de eerste echtscheidingseis.
Er is geen recht op vergoeding voor de echtgenoot die de woning tijdens het huwelijk exclusief bewoont. Ook tijdens een feitelijke scheiding door huwelijksproblemen, waarbij één partner alleen in de woning verblijft, is geen woonstvergoeding verschuldigd.
Exclusieve bewoning tijdens de echtscheidingsprocedure
Tijdens de echtscheidingsprocedure blijft de woonstvergoedingsplicht bestaan.
Deze verplichting kan evenwel getemperd worden in het licht van de hulp- en bijdrageplicht. Er is een verschil naargelang de familierechtbank de bewoning toekent als een loutere bestuursmaatregel, of als een uitvoering in natura van de hulp- en bijdrageplicht. In dat laatste geval spreken we van een zogenaamde alimentatiemaatregel.
Exclusieve bewoning na de echtscheidingsprocedure
In de periode vanaf het in kracht van gewijsde treden van de echtscheidingsbeslissing tot aan de definitieve verdeling, moet de echtgenoot die de woning alleen bewoont een woonstvergoeding betalen.
Als de exclusieve bewoning vóór de definitieve verdeling eindigt, is de echtgenoot die de woning verlaat vanaf dat moment niet langer verplicht de vergoeding te betalen.
Verblijf van de gemeenschappelijke kinderen in de woning
Tot slot is ook het verblijf van de kinderen een relevante factor bij de bepaling van de vergoeding.
De woonstvergoeding kan worden verminderd in functie van het verblijf van de gemeenschappelijke kinderen in de woning. Betwist één van de ouders dit recht op vermindering, dan moet die ouder aantonen dat hij of zij effectief heeft bijgedragen aan de verblijfskosten van de kinderen. Die bijdrage kan zowel financieel als in natura gebeuren.
Conclusie
De woonstvergoeding compenseert het verlies van het genot van de woning door de vertrekkende partner. Partijen kunnen echter onderling afwijken van de standaardkostenverdeling. Zo kan bijvoorbeeld afgesproken worden dat er geen woonstvergoeding betaald wordt, zolang de inwonende partner de volledige verantwoordelijkheid voor de hypothecaire lening blijft dragen. Bovendien is de woonstvergoeding pas verschuldigd vanaf het inleiden van de echtscheidingsprocedure.
Heeft u vragen over uw persoonlijke situatie? Meester Stijn Braeye helpt u graag verder. Neem vandaag nog contact op via het nummer 051 25 25 04 of stuur een e-mail naar braeye@masteradvocaten.be.
Terug naar overzicht